Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe |
Een mooi verhaal over een unieke samenwerking in de natuur is het verhaal over het Gentiaanblauwtje. Dit verhaal gebruikte ik eerder in de cursus voor landschapsgids, die ik twee jaar geleden volgde.
De meeste mensen
zijn denk ik helemaal opgetogen als ze een ree of een vos zien tijdens hun
wandeling in het Buurserzand. Wat een prachtige dieren! En je ziet ze inderdaad
lang niet altijd, je moet een beetje geluk hebben.
Maar een echt
bijzondere ontmoeting zou je kunnen hebben met een vlindertje, en over dat
fladderbeestje wil ik jullie wat meer vertellen.
Het gaat om het Gentiaanblauwtje. Dat is een blauw/bruinig vlindertje met een heel bijzondere
voortplanting. Om volwassen vlinders te krijgen moet er ten eerste een bepaald
plantje voor ze zijn, en ten tweede een bepaalde mierensoort.
Van het plantje
heeft de vlinder zijn naam gekregen. Dat plantje is namelijk de Klokjesgentiaan, een heel mooi donkerblauw bloeiend plantje, dat in het
Buurserzand groeit. Het bloeit van juli tot september en is te vinden op natte,
zure grond in heidegebieden, lage graslanden of blauwgraslanden. Voor het plantje
is het belangrijk dat de begroeiing rondom niet te hoog is. Daarom zie je hem vaak
langs paadjes of bij afgeplagde stukjes hei.
Waarom is nu dit
plantje zo belangrijk?
De vlinder zet
haar eitjes af op de ongeopende bloemen van de Klokjesgentiaan. En dan let de
vlinder er ook nog op dat de bloem zo hoog mogelijk boven de rest uitsteekt en dat
het plantje in de buurt van een mierennest staat.
De eitjes zijn
kleine, spierwitte bolletjes, die mooi afsteken tegen het donkerblauw van de
bloem.
Als de eitjes
uitkomen vreten de rupsen zich naar het vruchtbeginsel toe. Als ze genoeg
gegeten hebben laten ze zich op de grond vallen. Niet alle rupsen redden het,
er is op één plant te weinig voedsel.
Nu komt het
tweede dier om de hoek kijken, dat nodig is om het Gentiaanblauwtje groot te
laten worden. Het is een knoopmier, vaak de Bossteekmier.
Ik vertelde al,
dat de plant in de buurt van een mierennest moet staan. Dat mierennest is
klein, en ligt verstopt tussen de vegetatie. ‘In de buurt van’ is hier een paar
meter, dus dat luistert nogal nauw.
De rups ligt op
de grond en een Bossteekmier komt langs…en adopteert de rups. Hij neemt de rups
mee naar het mierennest, waar de rups verzorgd wordt. De rups scheidt een
zoetig goedje af, waar de mieren van snoepen. Maar de rups eet stiekem het
voedsel dat eigenlijk bestemd is voor de mierenlarven, en ook de mierenlarven
zelf…
Na ruim 300 dagen
verpopt de rups zich. Het popstadium duurt ongeveer drie weken.
Als hij
dan eindelijk een vlinder is geworden moet hij of zij maken dat hij wegkomt uit het nest,
want de mieren zien de vlinder als een vijand.
De echte vlinder
leeft nog maar 7 tot 14 dagen…. in die tijd moet er gepaard worden en weer een
goede plant gevonden worden om eitjes af te kunnen zetten.
Klokjesgentiaan en Dopheide |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten