vrijdag 22 juli 2016

21 juli 2016   9.10 - 12.15 uur,  25 - 28 graden


Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe
Midden in de zomer, die nu toch echt wel zomer heten mag, verschijnen deze prachtige bloemen, de klokjesgentianen, aan de rand van een vennetje in de Kersdijk. Ze groeien erg langzaam, doen er een aantal jaren over om tot bloei te komen. In de winter trekken ze zich terug, dat wil zeggen: de plant sterft bovengronds af maar onder de grond blijft het wortelstelsel intact. In het late voorjaar lopen ze dan weer uit. De jonge plantjes zijn een paar centimeter hoog, per stengel vier of zes blaadjes. De oudere exemplaren kunnen tot vijftig centimeter lang worden en bloeien.
Een mooi verhaal over een unieke samenwerking in de natuur is het verhaal over het Gentiaanblauwtje. Dit verhaal gebruikte ik eerder in de cursus voor landschapsgids, die ik twee jaar geleden volgde.


De meeste mensen zijn denk ik helemaal opgetogen als ze een ree of een vos zien tijdens hun wandeling in het Buurserzand. Wat een prachtige dieren! En je ziet ze inderdaad lang niet altijd, je moet een beetje geluk hebben.

Maar een echt bijzondere ontmoeting zou je kunnen hebben met een vlindertje, en over dat fladderbeestje wil ik jullie wat meer vertellen.

Het gaat om het Gentiaanblauwtje. Dat is een blauw/bruinig vlindertje met een heel bijzondere voortplanting. Om volwassen vlinders te krijgen moet er ten eerste een bepaald plantje voor ze zijn, en ten tweede een bepaalde mierensoort.

Van het plantje heeft de vlinder zijn naam gekregen. Dat plantje is namelijk de Klokjesgentiaan, een heel mooi donkerblauw bloeiend plantje, dat in het Buurserzand groeit. Het bloeit van juli tot september en is te vinden op natte, zure grond in heidegebieden, lage graslanden of blauwgraslanden. Voor het plantje is het belangrijk dat de begroeiing rondom niet te hoog is. Daarom zie je hem vaak langs paadjes of bij afgeplagde stukjes hei.

Waarom is nu dit plantje zo belangrijk?
De vlinder zet haar eitjes af op de ongeopende bloemen van de Klokjesgentiaan. En dan let de vlinder er ook nog op dat de bloem zo hoog mogelijk boven de rest uitsteekt en dat het plantje in de buurt van een mierennest staat.
De eitjes zijn kleine, spierwitte bolletjes, die mooi afsteken tegen het donkerblauw van de bloem.

Als de eitjes uitkomen vreten de rupsen zich naar het vruchtbeginsel toe. Als ze genoeg gegeten hebben laten ze zich op de grond vallen. Niet alle rupsen redden het, er is op één  plant te weinig voedsel.

Nu komt het tweede dier om de hoek kijken, dat nodig is om het Gentiaanblauwtje groot te laten worden. Het is een knoopmier, vaak de Bossteekmier.
Ik vertelde al, dat de plant in de buurt van een mierennest moet staan. Dat mierennest is klein, en ligt verstopt tussen de vegetatie. ‘In de buurt van’ is hier een paar meter, dus dat luistert nogal nauw.

De rups ligt op de grond en een Bossteekmier komt langs…en adopteert de rups. Hij neemt de rups mee naar het mierennest, waar de rups verzorgd wordt. De rups scheidt een zoetig goedje af, waar de mieren van snoepen. Maar de rups eet stiekem het voedsel dat eigenlijk bestemd is voor de mierenlarven, en ook de mierenlarven zelf…
Na ruim 300 dagen verpopt de rups zich. Het popstadium duurt ongeveer drie weken.
Als  hij  dan eindelijk een vlinder is geworden moet hij  of zij maken dat hij wegkomt uit het nest, want de mieren zien de vlinder als een vijand.

 De echte vlinder leeft nog maar 7 tot 14 dagen…. in die tijd moet er gepaard worden en weer een goede plant gevonden worden om eitjes af te kunnen zetten.




Klokjesgentiaan en Dopheide

Geen opmerkingen:

Een reactie posten