zondag 31 juli 2016

31 juli 2016  8.45 - 10.15 uur, 18 graden, bewolkt

Struikheide Calluna vulgaris
De Struikheide, Calluna vulgaris, is uitbundig aan het bloeien. Sinds mijn vorige Kersdijk-ronde is dit het meest opvallend...de licht paarse tint geeft het gebied een zachtere uitstraling, hoewel het vandaag helemaal bewolkt is en de zon zich niet laat zien.
Struikheide groeit op de wat drogere delen van het gebied, de Dopheide bezet de vochtigere plekjes. De Struikheide heeft een paar jaar nodig om tot bloei te komen, 3 à 4 jaar. Kiemen lukt alleen op open grond, en niet in de schaduw. Na ongeveer zeven jaar ontstaan mooie bolvormige struikjes. Nog later wordt de plant steeds houtiger.
Inmiddels is de Dopheide bijna uitgebloeid.

Braam Rubus fruticosus
De Bramen zijn zwart, rijp en uitnodigend om gegeten te worden. Deze keer proef ik er geen, een ander keertje graag.
Ik vroeg me al af of deze sruiken maar door blijven groeien. Op Wikipedia lees ik: 'Alleen de tweejarige stengels dragen vrucht, waarna deze afsterven.' Probleem leek weer opgelost.

Maar toch: 'De braam is door zijn stekels redelijk beschermd tegen de vraat van grote grazers. Wanneer hij eenmaal aangeslagen is, neemt hij meer en meer ruimte in. Dit biedt dan tevens de gelegenheid aan bomen als de eik om tot wasdom te komen.'
Zweefvlieg op De Akkerwinde, Convolvulus arvensis L.
De Akkerwinde groeit langs het paadje naar de Kersdijk. De bloemen zijn prachtig zacht wit, en de bladeren hebben een speciaal model, pijlvormig.
Over de naamgeving: De hoofdletter L. achter de naam geeft aan, dat Linnaeus deze plant als eerste officieel beschreven heeft. In het arboretum De Dreijen (Wageningen) kwam ik onlangs zijn beeltenis tegen.

Carl Linnaeus  1707 - 1778
Uit Wikipedia: In september 1735  kwam Linnaeus bij George Clifford in dienst en richtte  zijn aandacht vooral op de systematiek van het plantenrijk. In 1753 kon hij  Species plantarum laten uitgeven. Dit is het eerste werk waarin de binominale nomenclatuur systematisch is doorgevoerd. Elke soort kreeg behalve een geslachtsnaam ook een toenaam (soortaanduiding). Dit namenstelsel van Linnaeus werd nog voor zijn dood door de meeste botanici en zoölogen overgenomen. Species plantarum geldt tegenwoordig als het officiële beginpunt van de binominale nomenclatuur voor planten, zoals sinds 1905 geregeld in de Règles internationales de la nomenclature botanique, later International Code of Botanical Nomenclature. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Carolus_Linnaeus)





Bij het Babybos is laatst een insectenhotel gebouwd. Het bestaat uit een stuk of veertig kastjes, die gevuld zijn met natuurlijke materialen zoals bamboestengels, hooi, dennenappels, takjes, enz. Aan beide kanten afgedicht met een stuk gaas, met openingen die groot genoeg zijn voor bijen, hommels, vliegen...
De hokjes zitten er nu een paar weken in en ik ben al een aantal keren gaan kijken, maar trof nog geen gasten aan.

zaterdag 23 juli 2016


21 juli 2016,  deel twee

Na het verhaal over het Gentiaanblauwtje en de foto's van de Klokjesgentianen was ik nog niet in de gelegenheid te kijken of er al eitjes gelegd zijn...wordt vervolgd!

Moeraswolfsklauw Lycopodiella inundata
Een bijzondere plant die ik eindelijk vond in de Kersdijk is de Moeraswolfsklauw. Ik denk dat ik voordat ik aan de IVN-cursus begon er gewoon overheen gelopen zou zijn, of het plantje over het hoofd gezien zou hebben. Nu echter valt mijn oog steeds meer op allerlei verschillende kleuren, vormen, bewegingen, en bij veel van dat alles ratelen mijn hersens vervolgens; hé, ken ik die plant, zag ik die vlinder niet al eens, hoe heet-ie ook al weer? En dan een foto, een notitie in mijn boekje, om thuis verder uit te pluizen en na te genieten.
Terug naar de Moeraswolfsklauw. Alleen al vanwege de náám wilde ik hem vinden. De vorm schijnt op een wolfvenklauw te lijken... dan wel een jonkie. De plant groeit op en direct langs de paden in geplagde natte heiden. Daar vond ik hem ook, aan het vennetje waar ook de Klokjesgentianen staan.


Beenbreek en Dopheide

  De Beenbreek vind ik ook in dit gebied, al bijna uitgebloeid. Het is een zeldzame plant, maar hier staan er heel wat. Ook in het Buurserzand vond ik er tientallen. Beenbreek is een soort van voedselarme, natte en vochtige delen in heide- en veenstreken. Opvallend zijn de gele trosvormige bloeiwijzen. Minstens zo opvallend zijn de helder-oranje vruchten die daarna verschijnen. Het is een kleur die je niet zo vaak ziet, en daardoor bijzonder.


Op onderstaand kaartje is te zien waar de Beenbreek gevonden is. Ná 2010 de rode blokjes.
Een atlasblok is een gebied van 5 x 5 kilometer. Deze blokken worden gebruikt bij inventarisatie van planten en dieren.


kaart
kaartje met atlasblokken, verspreiding Beenbreek
Nationale Databank Flora en Fauna

 

 heidelibel
En weer een nieuwe soort, die ik niet helemaal op naam kan brengen. De foto is niet scherp genoeg, en het blijkt dat de poten een identificatie-kenmerk zijn. Helaas op deze foto geen pootjes te zien. In elk geval is het een mannetje van één van de negen in Nederland voorkomende Heidelibellen.





 Een grappige vondst is dit ei. Op de schaal zijn duidelijk sporen te zien van tandjes. Welk dier dit ei opgepeuzeld heeft weet ik niet....
Opgepeuzeld ei




vrijdag 22 juli 2016

21 juli 2016   9.10 - 12.15 uur,  25 - 28 graden


Klokjesgentiaan Gentiana pneumonanthe
Midden in de zomer, die nu toch echt wel zomer heten mag, verschijnen deze prachtige bloemen, de klokjesgentianen, aan de rand van een vennetje in de Kersdijk. Ze groeien erg langzaam, doen er een aantal jaren over om tot bloei te komen. In de winter trekken ze zich terug, dat wil zeggen: de plant sterft bovengronds af maar onder de grond blijft het wortelstelsel intact. In het late voorjaar lopen ze dan weer uit. De jonge plantjes zijn een paar centimeter hoog, per stengel vier of zes blaadjes. De oudere exemplaren kunnen tot vijftig centimeter lang worden en bloeien.
Een mooi verhaal over een unieke samenwerking in de natuur is het verhaal over het Gentiaanblauwtje. Dit verhaal gebruikte ik eerder in de cursus voor landschapsgids, die ik twee jaar geleden volgde.


De meeste mensen zijn denk ik helemaal opgetogen als ze een ree of een vos zien tijdens hun wandeling in het Buurserzand. Wat een prachtige dieren! En je ziet ze inderdaad lang niet altijd, je moet een beetje geluk hebben.

Maar een echt bijzondere ontmoeting zou je kunnen hebben met een vlindertje, en over dat fladderbeestje wil ik jullie wat meer vertellen.

Het gaat om het Gentiaanblauwtje. Dat is een blauw/bruinig vlindertje met een heel bijzondere voortplanting. Om volwassen vlinders te krijgen moet er ten eerste een bepaald plantje voor ze zijn, en ten tweede een bepaalde mierensoort.

Van het plantje heeft de vlinder zijn naam gekregen. Dat plantje is namelijk de Klokjesgentiaan, een heel mooi donkerblauw bloeiend plantje, dat in het Buurserzand groeit. Het bloeit van juli tot september en is te vinden op natte, zure grond in heidegebieden, lage graslanden of blauwgraslanden. Voor het plantje is het belangrijk dat de begroeiing rondom niet te hoog is. Daarom zie je hem vaak langs paadjes of bij afgeplagde stukjes hei.

Waarom is nu dit plantje zo belangrijk?
De vlinder zet haar eitjes af op de ongeopende bloemen van de Klokjesgentiaan. En dan let de vlinder er ook nog op dat de bloem zo hoog mogelijk boven de rest uitsteekt en dat het plantje in de buurt van een mierennest staat.
De eitjes zijn kleine, spierwitte bolletjes, die mooi afsteken tegen het donkerblauw van de bloem.

Als de eitjes uitkomen vreten de rupsen zich naar het vruchtbeginsel toe. Als ze genoeg gegeten hebben laten ze zich op de grond vallen. Niet alle rupsen redden het, er is op één  plant te weinig voedsel.

Nu komt het tweede dier om de hoek kijken, dat nodig is om het Gentiaanblauwtje groot te laten worden. Het is een knoopmier, vaak de Bossteekmier.
Ik vertelde al, dat de plant in de buurt van een mierennest moet staan. Dat mierennest is klein, en ligt verstopt tussen de vegetatie. ‘In de buurt van’ is hier een paar meter, dus dat luistert nogal nauw.

De rups ligt op de grond en een Bossteekmier komt langs…en adopteert de rups. Hij neemt de rups mee naar het mierennest, waar de rups verzorgd wordt. De rups scheidt een zoetig goedje af, waar de mieren van snoepen. Maar de rups eet stiekem het voedsel dat eigenlijk bestemd is voor de mierenlarven, en ook de mierenlarven zelf…
Na ruim 300 dagen verpopt de rups zich. Het popstadium duurt ongeveer drie weken.
Als  hij  dan eindelijk een vlinder is geworden moet hij  of zij maken dat hij wegkomt uit het nest, want de mieren zien de vlinder als een vijand.

 De echte vlinder leeft nog maar 7 tot 14 dagen…. in die tijd moet er gepaard worden en weer een goede plant gevonden worden om eitjes af te kunnen zetten.




Klokjesgentiaan en Dopheide

dinsdag 12 juli 2016

12 juli 2016  8.40 - 11.15, 15 graden, half bewolkt, winderig


Landkaartje  Araschnia levana  zomer-generatie
Het verhaal van het Landkaartje is weer een aparte historie. In de natuur is elk wonder nog wonderbaarlijker dan je eerst dacht:
Deze vlindersoort werd door Linnaeus van twee verschillende namen voorzien. Er is namelijk een heel groot verschil tussen de lentevorm en de zomervorm,en Linnaeus dacht met twee verschillende soorten te doen te hebben.
Wie ooit op het idee kwam uit te zoeken of rupsen in een andere vlinder veranderen in voorjaar of zomer? Dat kon ik helaas niet vinden. De daglengte en de temperatuur tijdens het rups- en popstadium bepalen welke vorm vlinder uitkomt. In de zomer is dat de donkere vorm. In het voorjaar ziet de vlinder er totaal anders uit,deze lijkt op de Gehakkelde aurelia!

Landkaartje zomervorm

De zomervorm (forma prorsa) is ook wat groter dan de lentevorm (forma levana). 
Dit verschijnsel van twee verschillende vormen voor één soort heet seizoensdimorfie.
In mijn Readers Digest vlinderboek staat dat de zomervorm vliegt vanaf eind juli. Dit boek is uit 1983. Een teken dat gegevens niet statisch zijn; klimaatverandering!
De Veldgids Dagvlinders van Natuurmonumenten uit 2002 geeft aan dat ze vanaf begin juli vliegen. En op Vlindernet.nl tenslotte zie ik, dat de top van de zomergeneratie toch in augustus te verwachten is. Ik heb dus een vroeg exemplaar gezien.


Onderweg zie ik een aantal Koevinkjes, nog zo'n mooie vlinder.

Koevinkje  Aphantopus hyperantus
Het Koevinkje hoort bij de Zandoogjes, die allemaal oogvlekken aan de boven- of onderkant van de vleugels hebben. Dit zou vijanden moeten misleiden, namelijk dat dáár ergens de kop zit, want doorvliegen met een stukje uit de vleugel lukt nu eenmaal beter dan vliegen zonder kop. Het vrouwtje legt haar eieren al vliegend. Rupsen eten gras, het liefst 's nachts. Als ze verstoord worden laten ze zich op de grond vallen. Nog zo'n overlevingsstrategie.

Berkenboompjes omgezaagd


In de Kersdijk zijn veel jonge Berken omgezaagd. Waarschijnlijk heeft de terreinbeheerder dat gedaan, om de heide niet te laten verbossen. De afgezaagde, inmiddels verdorde boompjes lagen nog her en der. Misschien een reden dat ik daar vandaag vrij weinig leven waarnam?






Lijsterbes aan het rijpen




Langs het Ecopad staan veel struiken en kleine bomen, zo ook een aantal Lijsterbessen. Ze zijn al aardig op kleur, maar hebben nog wel even tijd nodig tot ze koraalrood - en  rijp - zijn. Vogels en zoogdieren eten ze dan graag.






Kamperfoelie   Lonicera xylosteum
 Een bloeiende Kamperfoelie is een lust voor het oog en een genot voor de neus...! Heerlijk ruikt deze plant. Meestal pas in de avond 'actief ' , trekt met zijn geur onder andere nachtvlinders aan.


zaterdag 2 juli 2016

2 juli 2016, 14.30 - 17.00 uur, half bewolkt, regen, onweer, 14 - 18 graden

Geheel in lijn met het vreemde weer van de laatste weken was vandaag ook weer zo'n dag: fris, even later warm, zwaar bewolkt, onweer, forse buien, dan weer zon en droog. In de twee en een half uur dat ik onderweg was, maakte ik dit allemaal mee. De koeien die grazen in de wei in de Kersdijk stonden met hun achterwerk naar de wind en buien toe, en bleven nog even zo staan, ook toen de ergste bui over getrokken was.

vreemd weer de laatste tijd

Ik vertrok toen het nog droog was en zag een konijn in de Ecozone, heerlijk aan het zonnen, en even later aan het knabbelen van een grasspriet.


Een heerlijk gezicht, ik zette het filmpje ook op Facebook.
Er vliegen behoorlijk wat Bruine zandoogjes rond in de Ecozone en langs het weidepad naar de Kersdijk. In de Kersdijk zelf zag ik vooral Heideblauwtjes! Ze laten zich vrij makkelijk bekijken en fotograferen, ik denk omdat het niet zo warm was.

Heideblauwtje Plebeius argus

Als het Heideblauwtje vliegt, fladdert hij erg snel. Ik lees in één van mijn boeken dat dat past bij de dagvlinderfamilie van de Lycaenidae. Hiertoe horen de Blauwtjes, de Vuurvlinders en de Kleine pages.
De rupsen van het Heideblauwtje bezitten een honingklier, waaruit ze een zoete vloeistof afscheiden. Mieren zijn hier gek op. De mieren beschermen als tegenprestatie de rupsen tegen roofzuchtige vliegen, wespen en wantsen. Soms brengen de mieren de rupsen zelfs naar een geschikte voedselplant, dit heet: 'weiden'.
Het Heideblauwtje heeft als voedselplant vlinderbloemigen, zoals gaspeldoorn, brem, dop- en struikheide, rolklaver.
Zoals bij veel insecten is het op naam brengen soms erg lastig.





De regen van de laatste weken laat zijn sporen na. Ik heb het hier nog niet zó nat gezien, zelfs in de wintermaanden niet. Alle paden zijn nat en eigenlijk niet begaanbaar zonder hoge schoenen of laarzen.
Na de bui is het weer opgeklaard en alles vliegt weer rond alsof er niets gebeurd is. Ook de vogels zingen weer, ik hoor de boompieper, een winterkoninkje, de tjiftjaf, overvliegende scholeksters.


ven goed gevuld na overvloedige regen
Geaderd witje Pieris napi



Het Klein geaderd witje is bijna groen...in het Engels heet hij dan ook: Green-veined White, Groen geaderd witje.
Dit exemplaar is een 'tweede generatie', dat wil zeggen een jong van dit seizoen. De ouders overwinterden als pop, kwamen uit, paarden, en legden eitjes. Dat werden rupsen en die vervolgens poppen... met deze prachtige vlinder als resultaat. Hij kan ongeveer een maand oud worden.