30 maart, 12 graden, half bewolkt, 15.45 - 17.00 uur
Eindelijk! De eerste gagel staat in bloei. Bijzonder is, dat alle omringende struiken nog in de knop zitten. De bloeiende struik krijgt een wat gelere kleur, de struiken in knop blijven rood.
bloeiende gagel tussen niet bloeiende gagel |
In het Babybos ligt een poel, waar tientallen padden bezig zijn met paren. Ze maken daarbij een wat piepend geluidje.
pad in poel met reflecterende wolk |
Padden
leven het hele jaar op het land, met uitzondering van de voortplantingstijd
omdat de larven of kikkervisjes zich in
het water ontwikkelen. De padden ondernemen hiertoe ieder jaar een zogenaamde paddentrek, waarbij de dieren massaal en over afstanden van
meerdere kilometers naar het voortplantingswater trekken. De paddentrek begint
in februari maar heeft een hoogtepunt in maart tot april. Deze
gesynchroniseerde trek van de dieren komt maar bij weinig andere soorten voor. Dit
komt doordat de gewone pad erg honkvast is en altijd teruggaat naar het water
waarin het dier geboren is.
De
gewone pad kent net als vrijwel alle kikkers en padden een uitwendige
bevruchting en er is dus geen paring. Het mannetje klampt zijn voorpoten zeer
stevig om de oksels van het vrouwtje waarbij de paarkussentjes op de voorpoten
voor extra grip zorgen. Deze houding wordt de amplexus genoemd. Het mannetje blijft net zolang op het
vrouwtje zitten tot ze de eieren in het water afzet. De mannetjes zijn in de voortplantingstijd
zeer paarlustig en klampen alles aan wat mogelijk een vrouwtje zou kunnen zijn.
Soms worden dieren als vissen, salamanders of andere kikkers aangeklampt en ook
het paarkluwen is een bekend verschijnsel. Hierbij klampen meerdere tot enkele
tientallen mannelijke exemplaren zich als een kluwen in elkaar om het
onfortuinlijke vrouwtje, dat hierbij niet zelden verdrinkt.
Kwaakgeluiden
worden soms in het water gemaakt om de vrouwtjes te lokken. Hierbij wordt een
zacht en monotoon quààk-quààk-quààk geproduceerd, maar meestal blijven
geluiden achterwege. De gewone pad heeft geen kwaakblaas, in tegenstelling tot verwante soorten zoals de groene pad (Bufo viridis).
Vlak voor
de eiafzet betreden de dieren het water, de afzet kan enkele uren duren. Als
het vrouwtje haar rug omlaag kromt is het zover; de eitjes komen uit haar cloaca waarna het mannetje
deze bevrucht met zijn sperma. De eieren worden in lange doorzichtige snoeren
in het water afgezet en om de waterplanten gewikkeld. De gewone pad is niet de
enige soort die zijn eieren in snoeren afzet. De rugstreeppad en de knoflookpad
zijn de andere in Nederland voorkomende soorten die dit ook doen. Het snoer is
2 tot 4 of soms 5 meter lang en bevat ongeveer 3000 tot 6000 eieren. De snoeren
worden meestal dubbel gevouwen zodat twee eiersnoeren langs elkaar liggen. De
vrouwtjes verlaten na de eiafzet het water, in de praktijk na 3 tot 6 dagen,
mannetjes blijven vaak een tijdje wachten op andere vrouwtjes.
bron: Wikipedia
Geen opmerkingen:
Een reactie posten