woensdag 30 maart 2016


30 maart, 12 graden, half bewolkt, 15.45 - 17.00 uur

Eindelijk! De eerste gagel staat in bloei. Bijzonder is, dat alle omringende struiken nog in de knop zitten. De bloeiende struik krijgt een wat gelere kleur, de struiken in knop blijven rood.

bloeiende gagel tussen niet bloeiende gagel

In het Babybos ligt een poel, waar tientallen padden bezig zijn met paren. Ze maken daarbij een wat piepend geluidje.

pad in poel met reflecterende wolk


 

Padden leven het hele jaar op het land, met uitzondering van de voortplantingstijd omdat de larven of kikkervisjes zich in het water ontwikkelen. De padden ondernemen hiertoe ieder jaar een zogenaamde paddentrek, waarbij de dieren massaal en over afstanden van meerdere kilometers naar het voortplantingswater trekken. De paddentrek begint in februari maar heeft een hoogtepunt in maart tot april. Deze gesynchroniseerde trek van de dieren komt maar bij weinig andere soorten voor. Dit komt doordat de gewone pad erg honkvast is en altijd teruggaat naar het water waarin het dier geboren is.

De gewone pad kent net als vrijwel alle kikkers en padden een uitwendige bevruchting en er is dus geen paring. Het mannetje klampt zijn voorpoten zeer stevig om de oksels van het vrouwtje waarbij de paarkussentjes op de voorpoten voor extra grip zorgen. Deze houding wordt de amplexus genoemd. Het mannetje blijft net zolang op het vrouwtje zitten tot ze de eieren in het water afzet. De mannetjes zijn in de voortplantingstijd zeer paarlustig en klampen alles aan wat mogelijk een vrouwtje zou kunnen zijn. Soms worden dieren als vissen, salamanders of andere kikkers aangeklampt en ook het paarkluwen is een bekend verschijnsel. Hierbij klampen meerdere tot enkele tientallen mannelijke exemplaren zich als een kluwen in elkaar om het onfortuinlijke vrouwtje, dat hierbij niet zelden verdrinkt.
Kwaakgeluiden worden soms in het water gemaakt om de vrouwtjes te lokken. Hierbij wordt een zacht en monotoon quààk-quààk-quààk geproduceerd, maar meestal blijven geluiden achterwege. De gewone pad heeft geen kwaakblaas, in tegenstelling tot verwante soorten zoals de groene pad (Bufo viridis).
Vlak voor de eiafzet betreden de dieren het water, de afzet kan enkele uren duren. Als het vrouwtje haar rug omlaag kromt is het zover; de eitjes komen uit haar cloaca waarna het mannetje deze bevrucht met zijn sperma. De eieren worden in lange doorzichtige snoeren in het water afgezet en om de waterplanten gewikkeld. De gewone pad is niet de enige soort die zijn eieren in snoeren afzet. De rugstreeppad en de knoflookpad zijn de andere in Nederland voorkomende soorten die dit ook doen. Het snoer is 2 tot 4 of soms 5 meter lang en bevat ongeveer 3000 tot 6000 eieren. De snoeren worden meestal dubbel gevouwen zodat twee eiersnoeren langs elkaar liggen. De vrouwtjes verlaten na de eiafzet het water, in de praktijk na 3 tot 6 dagen, mannetjes blijven vaak een tijdje wachten op andere vrouwtjes.

bron: Wikipedia



Geen opmerkingen:

Een reactie posten